Overlijdens advertenties

Het eerste wat ik doe als ik s'morgens de krant open sla, is het lezen van de overlijdens-advertenties. Dat is misschien een ziekelijke gewoonte, maar ik kan het niet laten. Ik ga daarbij op een bepaalde manier te werk. Doorgaans kijk ik eerst of ik de overledene op een of andere manier gekend hebt. Vervolgens hoe oud of jong die persoon was en wie hij achtergelaten heeft. Wanneer de overledene zelf nog jong is, laat hij over het algemeen een jonge partner en jonge kinderen achter. En dat vindt ik dan bijzonder tragisch. Niet zo zeer voor degenen die achterblijven, maar meer voor de dode zelf. Het vreemde van het geval is, dat ik namelijk diep medelijden heb met de overledene, in plaats van met de overlevenden. Maar het meest afwijkende van mijn gedrag vindt ik echter dat ik absoluut geen medelijden heb met mezelf, als iemand is overleden. Want die overleden persoon brengt uiteindelijk de boodschap van mijn eigen naderende dood. Vandaag staat zijn overlijdensadvertentie in de krant. Morgen of overmorgen staat die van mij er in. Net zoals ik nu zijn advertentie lees en medelijden met hem heb, zo zullen andere mensen mijn overlijdensadvertentie lezen en medelijden met mij hebben En het vervelende daarvan vindt ik dat ik die mensen niet eens kan bedanken.

Alles wat je over een ander zegt, ben jezelf

Alles wat ik over een ander te vertellen heb, zegt nooit iets over de ander , alleen over mezelf. Wat ik ook voor mening heb over een ander, het is altijd een mening over mezelf. Hoe ik ook spreek over een ander, het is steeds mijn eigen ervaring die aan het woord is Met ieder woord geef ik mezelf bloot. Wanneer ik een ander bepaalde dingen verwijt, maakt het niets uit of dat nu wel of niet waar is. Want ik maak dat verwijt alleen omdat ik die eigenschappen zelf ook heb. Ik verwijt het de ander slechts omdat het mij voortdurend doet herinneren aan aspecten van mezelf die ik niet onder ogen wil zien. Als ik een ander verwijt altijd kritiek op mij te hebben, dan ben ik mezelf niet bewust van mijn eigen kritische neigingen. Wanneer ik een ander beschuldig van vijandigheid, dan ben ik me niet bewust van mijn eigen vijandig zijn Die onbewustheid ontstaat als ik bepaalde gevoelens in mezelf probeer te ontkennen. Maar wat ik ook doe om mijn gevoelens te ontkennen, ze verdwijnen daarmee niet. Daarom doe ik gewoon alsof ze niet bij mij horen. Het enige wat ik nu nog moet doen is een andere eigenaar zien te vinden op wie ik mijn ontkende eigenschappen kan plakken. Dat is heel belangrijk, want als ik niemand kan vinden blijf ik er zelf mee zitten.

Alleenstaanden

Volgens de statistieken groeit het aantal alleenstaanden. Maar wat zijn nu eigenlijk alleenstaanden? Voor de statistiek ben je alleenstaand als je alleen woont. Voor de burgerlijke stand als je ongehuwd bent. Maatschappelijk gezien als je geen vaste partner hebt. Wat mij betreft ligt het niet zo simpel. Veel alleenstaanden zijn dit tijdelijk. Noodgedwongen zitten ze even aan de verkeerde kant..Maar hopen spoedig weer naar de goede kant te gaan. Ondanks dat in hun beleving de 'ander' juist de oorzaak is van hun alleen zijn, doen ze er alles aan om alleen zijn te voorkomen. Want als ze alleen zijn voelen ze zich onbelangrijk, nutteloos, onrustig, onbehaaglijk, niet op hun gemak, incompleet. Dus gaan ze na enige tijd weer opzoek naar nieuwe vrienden, nieuwe geliefden, partners, enzovoort. Om opnieuw iemand te kunnen beminnen. Maar dat is maar schijn, want diep in hun hart willen ze alleen maar bemind worden.Vrijwel iedereen bemint alleen, om bemind te worden. We beminnen, opdat er dan iemand aandacht aan ons schenkt. Zelfs ruzie maken met de ander doen we altijd nog liever dan alleen zijn. Want ook al is het op dat moment je vijand, er is dan in ieder geval toch iemand die aandacht aan je besteed. En als iemand aandacht aan je besteed geeft dat de indruk dat je belangrijk bent. Wat mij betreft is een alleenstaande iemand die deze behoefte niet heeft. Een alleenstaande is iemand wiens behoefte belangrijk te zijn, onbelangrijk is geworden. Als je hem aandacht schenkt zal hij blij zijn. Doe je dat niet, even goede vrienden. Als je liefde geeft zal hij je dankbaar zijn. Als je dat niet doet, is hij net zo dankbaar. Als je bij hem op bezoek komt, is hij gelukkig, kom je niet is hij even gelukkig. Als hij 'onder de mensen is', geniet hij er van , maar als hij alleen is geniet hij daar evenveel van.Voor een echte alleenstaande is er geen verschil meer tussen samen en alleen. Daarom kan je hem niet ongelukkig maken. Hij is niet meer op zoek naar iemand die hem gelukkig kan maken Omdat hij zelf de sleutel is geworden. Hij heeft geleerd dat geluk niet buiten hem te vinden is , maar slechts van binnen uit komt.

We hebben geen contact met ons lichaam

Veel mensen hebben geen contact met hun lichaam, maar leven in hun verstand. En dat is niet zo verwonderlijk. Want hebben we wel contact met ons lichaam dan betekent dat eigenlijk dat we aanwezig zijn in het huidige moment. Maar aangezien we het huidige moment vrezen vluchten we in onze gedachten die alleen over de toekomst gaan of het verleden. In plaats van contact hebben met, denken we over ons lichaam. En dat bepaald hoe we er tegenaan kijken. We denken altijd op de wijze van goed of slecht, zoals dik of dun, mooi of lelijk. We hebben het idee dat het lichaam een object is wat mooi moet zijn, maar niet altijd is Want we weten ook dat we soms stinken, dat ons haar niet goed zit, dat onze buik te groot is en de borsten te klein. We vinden dat onze huid te droog is of te vet, een kleurtje nodig heeft als hij te blank is, of lichter moet zijn als hij te donker is. Als we jong zijn kunnen we niet genieten van een jeugdige schoonheid en als we ouder worden en aftakelen al helemaal niet. Als we jeugdig zijn en vitaal moeten we onze lusten en verlangens onderdrukken in plaats van ze uit te drukken. En als we ouder zijn en minder vitaal, wordt verwacht diezelfde lusten de vrije loop te laten, anders tel je niet meer mee. Seks hoort fijn te zijn, maar is tegelijkertijd gevreesd. Over seks wordt eindeloos gesproken, maar is nog steeds taboe.We willen onze lusten uitleven, maar ook rantsoeneren. En zo gaat het ook met eten, drugs en alcohol. We kennen te veel waarde toe aan ons verstand. Maar ons verstand is altijd verdeeld in toekomst en verleden, in morgen en gisteren. Terwijl ons lichaam dat altijd in het huidige moment verkeert, uiteindelijk de werkelijkheid bepaalt.

Dualiteit

Ons leven is een voortdurende zoektocht naar nieuwe evenwichten toegespitst op de steeds wisselende uitdagingen van het bestaan. Vaak zijn we te eenzijdig in een bepaalde richting bezig. Dan kankeren we teveel en genieten we te weinig. Twijfelen we teveel en vertrouwen we te weinig. Houden we ons te groot en laten we te weinig onze kwetsbaarheid zien. Zitten we teveel in ons hoofd en hebben we te weinig contact met ons gevoel. Zijn we te lief en geven we te weinig lucht aan onze boosheid. Willen we overal controle overhouden en kunnen we ons niet echt overgeven. Dit eenzijdige vastklampen maakt ons onvolledig, omdat we één helft ontkennen, afwijzen of niet zien. Want is het leven niet regen en zonneschijn, aangenaam en onaangenaam tegelijk. We zijn immers altijd het ene en tegelijkertijd het tegenovergestelde. We kunnen beide zijn goed en slecht, aardig en niet aardig, zeker en onzeker. Zolang we kiezen voor één van beiden, blijven we in conflict met onszelf en met anderen.

Schaduwkanten

Ieder mens heeft een schaduwkant, een duistere kant die ons regelmatig in de problemen brengt. Deze kant ontstaat wanneer we onze kwetsbaarheid ontkennen, verbergen of gewoon negeren. Maar wat we ook proberen ze verdwijnt daarmee niet, we blijven het met ons meedragen Want wat we verdringen verdwijnt in het duister en hoe kunnen we iets wat we niet meer zien aanpakken? Daarom beseffen we doorgaans niet dat we een schaduwkant bezitten. Ze zit vaak verborgen achter trots, vijandigheid, opstandigheid,afstandelijkheid en superioriteit. Zolang onze schaduwkant niet zichtbaar wordt zal het onze relaties, carriére en innerlijke rust blijven verstoren. Het ontdekken van onze schaduwkant daarentegen kan het begin zijn van een proces van grote verandering. Want in onze schaduwkant schuilt wellicht onze grootste kracht. Het kan je een completer mens maken wanneer je er naar durft te kijken.

Psychomatiek

In de poging een bedreigende situatie te doorstaan speelt het lichaam een belangrijke rol. Het geeft de kracht die nodig is om zich te verzetten of uit een gevaarlijke situatie te ontsnappen. Maar het lichaam heeft ook het vermogen om datgene wat te pijnlijk is te verdringen, zodat we het pijnlijke gevoel niet meer waarnemen . Hierdoor hoeven we niet de confrontatie aan te gaan met een pijnlijke situatie. Zo kunnen we deze pijn doorstaan en onze integriteit volledig behouden. Het resultaat is echter dat we niet meer weten dat we die emotionele pijn met ons meedragen. Dit wordt pas duidelijk wanneer deze zich manifesteert in de vorm van spanning of andere lichamelijke klachten. Dan gaat deze beschermende functie een zware tol eisen van het lichaam. In de beginperiode van ons leven is zo'n strategie noodzakelijk om te overleven. Maar als volwassene is deze aanvankelijk creatieve strategie een belemmering geworden, die mogelijk schadelijk kan zijn voor onze gezondheid. Dit gegeven is door mijn ervaring met bevrijdend ademwerk alleen nog maar versterkt. Na enkele sessies komen mensen er vaak achter dat hun klachten; psychosomatisch zijn.

Het geconditioneerde lichaam

Je kunt het geconditioneerde lichaam zien als een neerslag van je geconditioneerde geest. Die conditionering is in je lichaam meegegroeid. Toch is het niet zo dat de conditionering permanent is. Je brengt ze keer op keer tot uiting, je roept ze steeds weer opnieuw tot leven, je geeft ze elke keer weer voeding. Een klassiek voorbeeld hiervan is de hond van Pavlov. Pavlov stuitte op het verschijnsel dat honden beginnen te kwijlen wanneer ze voedsel wordt aangeboden. Hij onderzocht dit verschijnsel door een signaal te geven en daarna de honden te voeren. Oorspronkelijk kwijlden de honden alleen bij het voeren en niet bij het signaal. Nadat de combinatie van signaal gevolgd door voeren enkele keren was herhaald begonnen de honden al te kwijlen bij het geven van het signaal. Je wordt geconditioneerd door ervaringen uit de vroegste periode van je jeugd, in de relatie met de omgeving. Dat maakt dat je nu in een bepaald systeem zit wat voortkomt uit je verleden en wat nu in grote mate bepaald wie je denkt te zijn. Toch is het in feite niets anders is dan een serie voorstellingen die je van jezelf hebt gemaakt. Op die voorstellingen reageer je en die reacties komen in je lichaam tot uitdrukking in de vorm van blokkades. Onder blokkades versta ik chronische spierspanningen in het lichaam. Om te ontdekken wie je eigenlijk bent zul je de conditioneringen van lichaam en geest dienen te herkennen en los te laten.

Deconditionering van de ademhaling

Je ademhaling is van nature vrij. Ze wordt door niets beperkt of geremd, ze is van oorsprong perfect, zelf-regulerend, diep, ruim, ontspannen en spontaan. Spanningen en stress van het dagelijkse leven hebben zich echter vastgezet in een bepaald ademhalingspatroon. Zo kan het gebeuren dat je nu bij spanningen of angst onbewust controle uitoefent op je ademhaling . Omdat het onbewust is weet je natuurlijk niet beter, maar je weet ook niet meer hoe het is om vol en vrijuit te ademen. Met het verbonden ademen,  kun je die onnodig aangeleerde controle weer loslaten Je ademhaling weet nog precies hoe het dit moet doen. Want met ademwerk voert je de ademhaling eigenlijk weer terug naar zijn oorspronkelijke toestand . Dit fenomeen wordt ook wel adembevrijding of breathing release genoemd. Je kunt het gevoel krijgen dat je niet langer alleen door je neus en/of mond ademt maar ook met alle porien van je lichaam. Het kan ook zijn dat je het gevoel krijgt dat het ademen buiten je om gebeurd, alsof je geademd wordt. Je kunt ook de indruk krijgen dat de lucht die in en uit je gaat als warme honing is, romig en vloeibaar van kwaliteit. Het is een hergeboorte. Want je begint weer te ademen als een pasgeboren baby, waarbij je kunt zien dat adem en energie vrij spel hebben. Het is steeds weer een enerverend moment als dit zich tijdens een sessie voordoet.

Zinloosheid

We voelen ons goed  als we een doel  in ons leven hebben,  want dan lijkt het leven zin te hebben. Hebben we geen doel, dan voelen we ons nutteloos en overbodig. Dan lijkt niets nog enige zin te hebben. Op zo'n moment komt de zinloosheid van het bestaan om de hoek kijken. Zolang we nog een doel hebben voelen ik we die zinloosheid niet. Dus scheppen we een doel om te proberen aan de zinloosheid te ontsnappen. We streven naar meer geld, beter werk, meer vrije tijd, een liefdevolle relatie, meer kennis, een betere functie, meer/minder verantwoording, meer vastigheid, betere voorzieningen, meer succes, meer erkenning, enzovoort. Maar dit is slechts uitstel van executie. Want wanneer we een doel nastreven lijkt het op dat moment heel interessant en spannend. Maar als we er in slagen ons mijn doel te verwezenlijken gaan we algauw voelen dat het ons niet heeft opgeleverd wat we er van verwacht hadden. Achteraf blijkt dat we daar toch niet voldoening in hebben gevonden omdat er een bepaalde onrust blijft bestaan, een gevoel van dat er toch nog iets ontbreekt. Als gevolg daarvan gaan we opnieuw op zoek naar een andere, betere werkelijkheid om ons leven weer zin te geven. En zo draaien we in een cirkeltje rond.

Verlangens

Ons hele leven is één groot verlangen naar iets wat er op dat moment niet is. We willen altijd iemand worden die we nu niet zijn. Ons verlangen gaat altijd uit naar iets wat we nog niet hebben bereikt. We willen altijd meer hebben dan we nu bezitten. Onze gedachten willen nooit zijn waar we nu zijn, ze zijn altijd ergens waar we niet zijn. Het is een niet tevreden zijn met wat er  is en een steeds weer uitkijken naar iets wat er niet is. Op zich nog redelijk mee te leven. Maar het teleurstellende er aan is dat we zelden een gevoel van tevredenheid kennen. 0ok al worden al onze verlangens vervuld, we blijven ontevreden. Zodra we iets bereiken of krijgen verliest het weldra zijn waarde en ga we onmiddellijk weer verlangen naar datgene wat we nog niet zijn of hebben. Hoe meer we trachten onze verlangens te vervullen des te verder we er vanaf komen te staan. En zo draaien we rond in een cirkel waar nooit geen einde aan komt. We blijven maar rennen en ons best doen om ergens te komen maar in wezen kom we nooit een stap dichterbij

Wij en de ander

Wat we ook denken, we denken altijd wat de ander er van zal vinden. Wat we ook doen, we doen het altijd voor de ander. Wat we zijn, we zijn het altijd voor de ander. Dus wat we ook denken, doen of zijn, altijd is er de ander. Onze ogen zijn voortdurend gericht op de ander. En omdat onze ogen op een overdreven manier gericht zijn op de ander, zijn we onszelf vergeten. Aangezien we onszelf vergeten zijn weten we niets over onszelf. Alles wat we weten over onszelf, hebben we dan ook van een ander. We hebben geen eigen kennis. Onze kennis bestaat uit wat anderen ooit over ons gezegd hebben. Als iemand zegt dat we intelligent zijn, dan geloven we dat zonder meer. Als iemand zegt dat we dom zijn, dan zullen we ons dat steeds herinneren. Eigenlijk weten we dus niet wie we echt zijn, we zijn alleen maar een opeenstapeling van meningen die anderen over ons hebben. En het vreemde hiervan is dat de ander die denkt ons te kennen, zichzelf ook niet kent. Die ander kent zichzelf weer door ons. Dus we kennen onszelf door de ander en de ander kent zichzelf door ons, maar geen van beiden weten we wie we zijn.