Het ritme van de tegenpolen


Ons hele leven is een ritme van tegenpolen, het leven heeft zin en is zinloos,  het is een hemel en de hel, het is goed en slecht.  Niets in het leven kan als enkel goed of slecht aangemerkt worden. Maar ons verstand zegt; ‘dít is goed en dít is slecht’. Het leven is zowel aangenaam  als onaangenaam. Maar wij willen alleen het aangename, het onaangename willen we niet. Doch zonder het onaangename bestaat ook het aangename niet. Dus als je niet van het ene houdt, houd je ook niet van het andere. Het leven kan niet in stukken verdeeld worden, het is één geheel. Het stroomt van het een naar het ander, het is een ritme. Je gaat weg en komt terug, je bent zowel aardig als onaardig. Het leven bestaat niet alleen uit het een, maar ook uit het andere, zo is het leven nu eenmaal. Je kunt daar niets aan veranderen. Anders gaat het ritme verloren en zonder ritme is er geen leven. Wanneer je dit eenmaal begrijpt, ben je nergens meer tegen. Je drijft dan mee met de stroom van het leven. Door met de stroom mee te gaan verlies je geen energie. Dan ben je volkomen ontspannen, omdat je het leven, de stroom een de richting hebt aanvaard.    

De weg van het ijsblok


Kun je je voorstellen dat mensen ijsblokken zijn met een groot hoofd en kleine voetjes. Want zo zien mensen er soms uit. We rennen in het rond als ijsblokken en botsen af en toe hard tegen elkaar op. Zo nu en dan raken we elkaar zo hard dat de stukken ijs er vanaf vliegen. Om ons te wapenen tegen een volgende aanval bevriezen we zo hard als we kunnen. We hopen daarmee te voorkomen dat bij een nieuwe aanval wij niet in stukken uiteenvallen. We zijn bevroren omdat we bang zijn. Die angst maakt ons koud, hard en ondoordringbaar. Maar ook al zijn we nog zo voorzichtig, we glijden vaak uit en verliezen daarbij de controle. Door drank of drugs kunnen we soms wat zachter worden. Maar dat is van tijdelijke aard, want als dit uitgewerkt is, lopen we weer keihard tegen de onderliggende angst aan, die ons bevroren houdt. Sommigen ijsblokken proberen aan hun ellende te ontsnappen door aardig en meegaand te zijn. Een enkele keer helpt dat iets, toch een ijsblok is een ijsblok, de hardheid blijft. Maar het gebeurt ook weleens dat een ijsblok  een gesmolten ijsblok ontmoet,  die een plas is geworden. Dan kan het gebeuren dat door het warme water in de plas het ijsblok zal smelten. Het ijsblok begint dan in te zien dat het niet nodig om hard en koud te zijn. Door dit inzicht wordt het zachter en soepeler omdat het nu over zijn eigen warmte kan beschikken.

Op je paard zitten


Van diegenen die zich anders gedragen dan de gemiddelde mens wordt vaak gezegd dat ze hun verstand hebben verloren. Maar in feite is echter zo dat slechts weinig mensen hun verstand kwijt zijn, maar dat de meesten van ons letterlijk het contact met hun lichaam hebben verloren. Het lijkt of ons lichaam ergens onder ons bungelt. Vandaar dat we de wereld niet tegemoet treden met ons lichaam, maar óp ons lichaam. We zitten óp ons lichaam als een ruiter op zijn paard. We slaan het of prijzen het, geven het te eten en houden het schoon en verzorgen het als dit nodig is. We drijven het voort zonder het te raadplegen en houden het terug tegen zijn wil. Als het zich niet gedraagt zoals wij willen, of als het tegenstribbelt, pakken we de zweep en geven we hem er van langs totdat het zich weer aan ons onderwerpt. Hoe anders zou het zijn als je je paard de vrije loop geeft. In plaats van het jouw wil op te leggen, geef je je over aan je ‘paard’, alsof je jezelf er nooit los van hebt gezien. Je laat je niet langer meer door je denken weerhouden. Je beperkt niet langer meer zijn lopen, bewegingen of uitingen. Je wordt één met je paard. En dan merk je plotseling hoe energiek en gelukkig je bent. Omdat van je paard (je eigen lichaam) bent gaan houden.