Het woord geluk wordt op verschillende manieren gebruikt. Bijvoorbeeld
als iets gelukt is, je bent geslaagd voor je rijexamen, of je hebt de
man of vrouw van je dromen aan de haak geslagen. Ben je daar niet in
geslaagd dan heb je pech gehad. Pech blijkt dus het tegenovergestelde
te zijn van geluk hebben. Daarom kan dit soort geluk nooit zonder pech.
Wil je dus geluk hebben, dan moet je ook pech hebben. Bijvoorbeeld,
tijdens mijn vakantie heb ik mijn been gebroken, maar
ik heb geluk gehad want er was een ambulance in de buurt die mij snel
naar het ziekenhuis heeft gebracht. Maar ik kan natuurlijk ook zeggen
dat ik pech heb gehad, omdat daarmee mijn vakantie verpest is. Het is
duidelijk dat geluk dat afhankelijk is van pech niet duurzaam geluk is.
Toch blijven we maar streven naar permanent geluk. Maar bestendig geluk
kunnen we niet verwerven op basis van streven, verlangen of willen. Want
ga maar na bij jezelf. Steeds als je je gelukkig voelde, was je er
niet naar opzoek. Geluk overkomt je altijd als je opzoek bent naar iets
anders. Iedere keer als je je gelukkig voelde, was je jezelf vergeten.
Als je jezelf niet kunt vergeten ben je ongelukkig. Gelukkig zijn
betekent per definitie dat er geen ‘ik’ meer is. Geluk is er dus alleen
wanneer het ‘ik’ niet meer aanwezig is. Telkens als je geluk tracht te
vinden, ontgaat het je. Het overkomt je iedere keer als je in beslag
wordt genomen door het zoeken naar iets anders. Werkelijk geluk kenmerkt
zich door het verdwijnen van verlangens, zorgen, oordelen, voorkeur of
afkeer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten