Eenzaamheid in verbondenheid

De maand december staat weer voor de deur. December staat vooral bekend als een gezellige maand. Maar het is ook een maand waarin juist de tegenstellingen van het leven sterk naar voren komen, donker en licht, oud en nieuw, samen en alleen, geboorte en dood. Want het is ook een maand waarin zowel de meeste feestdagen als de meeste zelfmoorden voorkomen. De tegenstelling samen en alleen komt ook veel voor tijdens deze feestmaand. Je kunt samen zijn en je tóch eenzaam voelen. Er is een verschil tussen je eenzaam voelen en alleen zijn. Je kunt namelijk ook alleen zijn én je toch gelukkig voelen. Alleen zijn heeft een fysiek karakter; het niét aanwezig zijn van anderen in je buurt. Eenzaamheid is iets anders, het is een geestelijk proces; het je niet verbonden voelen met anderen. Maar wanneer je geen verbinding hebt met de ander, dan heb je ook geen verbinding met jezelf. Want het één kan niet buiten het ander. Het zijn twee kanten van één medaille. Om in de sfeer van de donkere december maand te blijven; Als je je verbonden wilt voelen en warmte wilt ontvangen, zorg dan eerst dat de open haard in jezelf brandt, dan komt de verbinding met de ander en de warmte vanzelf naar je toe.

Geraakt worden

Veel mensen staan zichzelf niet meer toe geraakt te worden. Zij willen of kunnen het leven niet meer toelaten. Zij reageren op het leven vaak met boosheid of wanhoop. Maar geraakt worden is iets anders dan emotioneel reageren. Wanneer we emotioneel reageren, kennen we aan een situatie een zekere waarde toe. We hebben er dan een bepaalde mening over, een oordeel. Van waaruit we ons vervolgens afsluiten, of boos en verdrietig worden. Hierdoor kunnen we niet meer meevoelen met de ander. En dat is jammer want daardoor voelen we ons vaak alleen, eenzaam en onbegrepen. Wanneer we geraakt worden gebeurt er echter iets anders. Er ontstaat een verbinding tussen datgene wat je raakt en jezelf. De scheiding valt namelijk weg en je wordt één met de ander. Maar je kunt ook geraakt worden door bijvoorbeeld een mooi natuurverschijnsel. Het is eigenlijk niet zozeer het beeld op zich dat je raakt, maar meer de ervaring dat er niets anders is dan dit prachtige grenzeloze schouwspel wat door je wordt opgenomen, en als het ware in je verschijnt. Ook al schieten woorden altijd tekort, toch doe ik een poging om te beschrijven wat ons werkelijk raakt. Diep geraakt worden brengt ons in contact met onverklaarbare van het leven. Op zo’n moment begrijpen we niet meer wat er gebeurt, we zijn verwonderd en totaal vervuld. Even zijn alle vragen verdwenen, niets lijkt nog een probleem. Even zijn we helemaal doordrongen van de betekenis van het leven.

De basis van al onze problemen

De basis van al onze problemen is onze aangeboren angst ‘er niet te mogen zijn’. Deze onderbewuste angst manifesteert zich op duizend en een manieren. Vanuit die angst verkeren we in een voortdurende onzekerheid, of in een bepaalde vorm van schijnzekerheid. Vanuit die onzekerheid zijn we belust op geld, seks en macht. Vanuit die onzekerheid willen we samen met andere mensen leven of in een hutje op de hei. Vanuit die onzekerheid vluchten we in drugs, werk of alcoholisme. Soms denken we hét gevonden te hebben. In die ene verliefdheid, dat ene huis, of die ene baan. We hebben succes en voelen ons goed. Maar vroeg of laat komt de teleurstelling, treffend bezongen in het bekende lied van Peggy Lee: ‘Is that all there is?’ Wil je een echte oplossing, dan zal je bij de wortel van die onzekerheid moeten beginnen: de angst, ‘er niet te mogen zijn’ Die angst ontstaat omdat je niet weet wie je bent. Zolang je niet weet wie je bent zoek je het altijd buiten jezelf: in de kerk, in de sport, in de politiek, in aanzien, enz. Je blijft jezelf maar waar-maken, in de hoop dat anderen bevestigen hoe geweldig je wel niet bent en je applaus krijgt. Dit komt omdat je de daadwerkelijke waarheid over jezelf ontloopt. Toch kan alleen de waarheid over jezelf je uiteindelijk vrijmaken. En de waarheid over wat je bent komt enkel en alleen tevoorschijn, als je jezelf toestaat het verleden los te laten, en je volledig leeg te maken. Die leegte vult zich dan vanzelf op, met datgene wat je in wezen bent.

De ogen van een kind

Kijk in de ogen van een kind : je kunt niets dieper vinden. De ogen van een kind zijn net een afgrond- bodemloos. Jammer genoeg zullen zijn ogen door de manier waarop de maatschappij hem vernielt, spoedig alleen maar oppervlakkig zijn. Door de lagen en lagen van conditioneringen zal die geweldige diepte al gauw verdwenen zijn. En dat was zijn oorspronkelijke gezicht. Het kind heeft geen gedachten. Waar kan hij over denken? Gedachten hebben verleden nodig, gedachten hebben problemen nodig. Hij heeft geen verleden, alleen toekomst. Hij heeft nog geen problemen, hij leeft zonder problemen. Het is onmogelijk voor hem om te denken. Waarover zou hij kunnen denken? Het kind is bewust, maar heeft geen gedachten. Dit is het oorspronkelijke gezicht van een kind. Dit was ook ooit jouw gezicht, en hoewel jij het vergeten bent is het nog steeds binnen in je, en wacht erop om op een dag ontdekt te worden. Ik zeg wéér ontdekt te worden..


Osho

Het ritme van de tegenpolen


Ons hele leven is een ritme van tegenpolen, het leven heeft zin en is zinloos,  het is een hemel en de hel, het is goed en slecht.  Niets in het leven kan als enkel goed of slecht aangemerkt worden. Maar ons verstand zegt; ‘dít is goed en dít is slecht’. Het leven is zowel aangenaam  als onaangenaam. Maar wij willen alleen het aangename, het onaangename willen we niet. Doch zonder het onaangename bestaat ook het aangename niet. Dus als je niet van het ene houdt, houd je ook niet van het andere. Het leven kan niet in stukken verdeeld worden, het is één geheel. Het stroomt van het een naar het ander, het is een ritme. Je gaat weg en komt terug, je bent zowel aardig als onaardig. Het leven bestaat niet alleen uit het een, maar ook uit het andere, zo is het leven nu eenmaal. Je kunt daar niets aan veranderen. Anders gaat het ritme verloren en zonder ritme is er geen leven. Wanneer je dit eenmaal begrijpt, ben je nergens meer tegen. Je drijft dan mee met de stroom van het leven. Door met de stroom mee te gaan verlies je geen energie. Dan ben je volkomen ontspannen, omdat je het leven, de stroom een de richting hebt aanvaard.    

De weg van het ijsblok


Kun je je voorstellen dat mensen ijsblokken zijn met een groot hoofd en kleine voetjes. Want zo zien mensen er soms uit. We rennen in het rond als ijsblokken en botsen af en toe hard tegen elkaar op. Zo nu en dan raken we elkaar zo hard dat de stukken ijs er vanaf vliegen. Om ons te wapenen tegen een volgende aanval bevriezen we zo hard als we kunnen. We hopen daarmee te voorkomen dat bij een nieuwe aanval wij niet in stukken uiteenvallen. We zijn bevroren omdat we bang zijn. Die angst maakt ons koud, hard en ondoordringbaar. Maar ook al zijn we nog zo voorzichtig, we glijden vaak uit en verliezen daarbij de controle. Door drank of drugs kunnen we soms wat zachter worden. Maar dat is van tijdelijke aard, want als dit uitgewerkt is, lopen we weer keihard tegen de onderliggende angst aan, die ons bevroren houdt. Sommigen ijsblokken proberen aan hun ellende te ontsnappen door aardig en meegaand te zijn. Een enkele keer helpt dat iets, toch een ijsblok is een ijsblok, de hardheid blijft. Maar het gebeurt ook weleens dat een ijsblok  een gesmolten ijsblok ontmoet,  die een plas is geworden. Dan kan het gebeuren dat door het warme water in de plas het ijsblok zal smelten. Het ijsblok begint dan in te zien dat het niet nodig om hard en koud te zijn. Door dit inzicht wordt het zachter en soepeler omdat het nu over zijn eigen warmte kan beschikken.

Op je paard zitten


Van diegenen die zich anders gedragen dan de gemiddelde mens wordt vaak gezegd dat ze hun verstand hebben verloren. Maar in feite is echter zo dat slechts weinig mensen hun verstand kwijt zijn, maar dat de meesten van ons letterlijk het contact met hun lichaam hebben verloren. Het lijkt of ons lichaam ergens onder ons bungelt. Vandaar dat we de wereld niet tegemoet treden met ons lichaam, maar óp ons lichaam. We zitten óp ons lichaam als een ruiter op zijn paard. We slaan het of prijzen het, geven het te eten en houden het schoon en verzorgen het als dit nodig is. We drijven het voort zonder het te raadplegen en houden het terug tegen zijn wil. Als het zich niet gedraagt zoals wij willen, of als het tegenstribbelt, pakken we de zweep en geven we hem er van langs totdat het zich weer aan ons onderwerpt. Hoe anders zou het zijn als je je paard de vrije loop geeft. In plaats van het jouw wil op te leggen, geef je je over aan je ‘paard’, alsof je jezelf er nooit los van hebt gezien. Je laat je niet langer meer door je denken weerhouden. Je beperkt niet langer meer zijn lopen, bewegingen of uitingen. Je wordt één met je paard. En dan merk je plotseling hoe energiek en gelukkig je bent. Omdat van je paard (je eigen lichaam) bent gaan houden.